De partnerschapsovereenkomst van de cohesiefondsen in België
In België is het cohesiebeleid uitsluitend een kwestie van bevoegdheden en hun verdeling tussen de Gemeenschappen en regio'smet uitzondering van het operationele programma voor voedselhulp van het Europees Sociaal Fonds (ESF+).
De gefedereerde entiteiten zijn immers autonoom op het vlak van economische ontwikkeling, werkgelegenheidsbeleid, opleiding en innovatie. In dit opzicht ontwikkelen ze hun strategieën onafhankelijk van elkaar, ook al is er een zekere mate van overleg (vergaderingen, uitwisselingen, onderhandelingen) tussen de verschillende gefedereerde entiteiten, er is geen vast coördinatiemechanisme voor het cohesiebeleid in België.
Voor de programmering 2021-2027 werden de organisatie en de coördinatie van de vergaderingen toevertrouwd aan de beheersautoriteit van FSE-Vlaanderen en vervolgens aan het EFRO-Brussel-Hoofdstedelijk Gewest voor het opstellen van de partnerschapsovereenkomst (PA) . De vertegenwoordigers van de betrokken beheersautoriteiten stelden elk hun bijdrage op in de PA via het gedeeld platform dat ter beschikking werd gesteld door de Vlaamse beheersautoriteit. De Vlaamse beheersautoriteit en vervolgens de EFRO-beheersautoriteit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zorgden voor de eindredactie.
De partnerschapsovereenkomst voor België (pdf), ondertekend en opgesteld in samenwerking met de Europese Commissie, is het resultaat van onderhandelingen en samenwerking tussen de verschillende gewesten, gemeenschappen en de federale staat.
Dit BO is het strategische document voor de programmering van investeringen in het kader van de fondsen van het cohesiebeleid in het meerjarig financieel kader van de Europese Unie (EU). Dit PA is gericht op de EU-prioriteiten, definieert de investeringsstrategie en -prioriteiten die door elke betrokken lidstaat worden bepaald en presenteert een lijst van nationale en regionale programma's die ter plaatse moeten worden uitgevoerd, samen met een indicatieve toewijzing van de jaarlijkse financiële steun voor elk programma.
Architectuur van ESF- en EFRO-fondsen in België - programma's en beheersautoriteiten
In België maken het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) deel uit van afzonderlijke operationele programma's en worden ze beheerd door afzonderlijke beheersautoriteiten.
Het ESF+ heeft tot doel de lidstaten te helpen bij de aanpak van de crisis als gevolg van de pandemie van het coronavirus. Het ESF+ is hoofdzakelijk gericht op behoeften op het gebied van werkgelegenheid en inclusie, in het bijzonder om de mensen te bereiken die het verst van de arbeidsmarkt af staan. Het doel is het bereiken van een hoog niveau van werkgelegenheid, eerlijke sociale bescherming en een geschoolde beroepsbevolking die klaar is voor de overgang naar een groene en digitale economie.
Het EFRO wil de economische ontwikkeling van EU-regio's ondersteunen door economische, sociale en territoriale ongelijkheden te verminderen. De beheersautoriteiten van het EFRO in België zijn:
Bovendien is de site Europa in België is de gemeenschappelijke Belgische portaalsite voor de Europese Structuur- en Investeringsfondsen die alle operationele programma's per beheersautoriteit in België groepeert.
Inleiding
Afhankelijk van Ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel, is het FSE-agentschap de beheersautoriteit voor Franstalig België voor: het Waals Gewest, de Federatie Wallonië-Brussel en de Franse Gemeenschapscommissie. Het beheert, onder het gezag van de minister-president van de Waalse regering, het ESF+, het Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF) en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor werknemers (FIVE)voor het Franstalige deel van het land.
Om de uitvoering van het ESF+ te vereenvoudigen, heeft de EC het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Youth Employment Initiative (YEI), het Fund for European Aid to the Most Deprived (FEAD) en het Program for Employment and Social Innovation (EaSI) samengevoegd. Bovendien zijn de Just Transition Fonds (FTJ) werd opgericht onder de cohesiefondsen. De JTF wil regio's en mensen helpen om te gaan met de sociale, economische en milieugevolgen van de overgang naar een klimaatneutrale economie.
De belangrijkste uitdagingen met betrekking tot ESF+ zijn de effecten van de Covid-crisis op de werkgelegenheid, de economie en de arbeidsmarkt; beroepsintegratie en kwalificatieniveau; onderwijs, opleiding en integratie; het risico van armoede en uitsluiting; en de uitdagingen van de klimaattransitie.
Governancevraagstukken en vereenvoudigingsmaatregelen
Op basis van de evaluatie van het beheers- en controlesysteem van de vroegere programmering konden de volgende vereenvoudigingsmaatregelen worden aanbevolen:
Ontwikkeling van het programma 2021-2027 - beginsel van partnerschap
Een partnerschapsoverleg op basis van verschillende evaluaties en een enquête onder de deelnemers van de vorige programmering toont aan:
Het toezichtcomité 2021-2027
Het toezichtcomité is belast met het toezicht op de uitvoering van het operationele programma. De belangrijkste taak van het toezichtcomité is dan ook het beoordelen van de vooruitgang die tijdens het programma wordt geboekt om de gestelde doelen te bereiken.
Het doel, de samenstelling en de werking van het Monitoringcomité voor Franstalig België worden bepaald in het interne regels. Deze laatste bepaalt in het bijzonder dat de leden van het toezichtcomité met name bestaan uit vertegenwoordigers van de Europese autoriteiten, de regeringen (Wallonië, FWB, COCOF) en het ESF-agentschap, de sociaaleconomische partners en de bemiddelende instanties, met inbegrip van de sociale partners. hier is lijst van leden van het ESF+-toezichtcomité 2021-2027 voor Franstalig België.
Selectieproces en -criteria
Het selectieproces en de selectiecriteria zijn door het toezichtcomité geformuleerd in deze gids die is opgenomen in de gids voor projectoproepen.
In deze context is een comité van deskundigen opgericht, bestaande uit 15 leden en onderverdeeld in drie subcomités die zich respectievelijk bezighouden met het EFRO, de FTJ en het ESF+. Het werk van deze comités van deskundigen zal worden begeleid en geleid door een externe consultant. De deskundigen en de consultant worden aangewezen door middel van overheidscontracten. Het secretariaat van het Comité van Deskundigen wordt verzorgd door het kabinet van de minister-president, ondersteund door het ESF-agentschap voor het subcomité dat zich bezighoudt met het ESF+.
Een eerste oproep tot het indienen van projecten zal worden georganiseerd bij de start van het programma en zal betrekking hebben op alle maatregelen. Voor de budgetten van 2026-2027 zal in 2025 een nieuwe oproep tot het indienen van projecten worden gedaan (met de mogelijkheid om nieuwe behoeften vast te stellen), rekening houdend met de tussentijdse evaluatie. De portefeuilles van projecten die tijdens de eerste oproep zijn geselecteerd, zullen bij de selectie als prioritair worden beschouwd, met inachtneming van de subsidiabiliteitsvoorwaarden van de nieuwe oproep.
De fasen van projectselectie
De drie fasen van projectselectie zijn:
De volledige selectieprocedure en de bijbehorende criteria worden beschreven en gedetailleerd beschreven in de Guide to the selection procedure..
Thematische focus
ESF+-middelen worden 33% toegewezen aan sociale inclusie, 14% aan steun voor jeugdwerkgelegenheid en 4% aan steun voor de meest behoeftigen.
Voor de periode 2021-2027 heeft het cohesiebeleid van de EU vijf strategische doelstellingen vastgesteld voor het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds. De specifieke doelstellingen met betrekking tot het ESF+ vallen onder 4de strategische doelstelling "Een socialer Europa dat de europese pijler van sociale rechten"..
Deze specifieke doelstellingen van het ESF+ kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdthema's:
Prioriteiten en strategische doelstellingen van het ESF+-programma 2021-2027
OS 4.1. Verbetering van de toegang tot werk en activeringsmaatregelen voor alle werkzoekenden, in het bijzonder jongeren, met name door de tenuitvoerlegging van de Jeugdgarantie, langdurig werklozen en kansarme groepen op de arbeidsmarkt, en inactieven, alsmede bevordering van zelfstandige arbeid en de sociale economie.
Maatregel 1 - Ondersteuning van het creëren van een eigen baan door het creëren en hervatten van activiteit door middel van opleiding en/of ondersteuning (vóór en na het creëren) aangepast, in het bijzonder in verband met de uitdagingen van groene en digitale transitie .
OS 4.7. Een leven lang leren bevorderen, met flexibele bijscholings- en herscholingsmogelijkheden voor iedereen, rekening houdend met ondernemers- en digitale vaardigheden, beter anticiperen op veranderingen en nieuwe behoeften op de arbeidsmarkt, professionele overgangen vergemakkelijken en beroepsmobiliteit bevorderen.
Maatregel 1 - Ontwikkelen van een onderwijs-, opleidings- en ondersteuningsaanbod in overeenstemming met de behoeften van de arbeidsmarkt en met de grote uitdagingen van overgangen, onder andere door het inzetten van beroepsopleidingen (inclusief werk-studie), het valideren van vaardigheden en het verbeteren van verworven ervaring.
Maatregel 2 - Ondersteuning van levenslange begeleiding door het publiek op elk moment een "toegangspoort" te bieden op hun weg naar het beroepsleven (onderwijs, opleiding, werkgelegenheid, creatie) door informatie- en begeleidingsinstrumenten aan te bieden (met inbegrip van geïntegreerde acties tussen actoren in de diensten voor werkgelegenheid en onderwijs) over de arbeidsmarkt, opleiding en studies.
OS 4.1. Verbetering van de toegang tot werk en activeringsmaatregelen voor alle werkzoekenden, in het bijzonder jongeren, met name door de tenuitvoerlegging van de Jeugdgarantie, langdurig werklozen en kansarme groepen op de arbeidsmarkt, en inactieven, alsmede bevordering van zelfstandige arbeid en de sociale economie.
Maatregel 1 - Ontwikkelen van innovatieve benaderingen in de strijd tegen langdurige werkloosheid door middel van een proefaanpak geïnspireerd op de regeling "Territorium nul langdurig werklozen".
OS 4.1. Verbetering van de toegang tot werk en activeringsmaatregelen voor alle werkzoekenden, in het bijzonder jongeren, met name door de tenuitvoerlegging van de Jeugdgarantie, langdurig werklozen en kansarme groepen op de arbeidsmarkt, en inactieven, alsmede bevordering van zelfstandige arbeid en de sociale economie.
Maatregel 1 - Ontwikkelen van betrokkenheid, hermobilisatie en ondersteuning voor jongeren en jongeren met leerproblemen door het opzetten van een multidisciplinaire aanpak, mentorschap, studiebegeleiding, coaching, trainingsprogramma's vrijwilligerswerk en burgerdienst of psychosociale ondersteuning om hen in staat te stellen hun levens- en beroepsproject te ontwikkelen.
Maatregel 2 - Ondersteunen van het verwerven en ontwikkelen van vaardigheden (waaronder digitale, taal- of ondernemersvaardigheden) voor jongeren, in het bijzonder jongeren die het verst van een baan af staan en jongeren met weinig of geen kwalificaties, en van hun begeleiding en follow-up naar en in werk, en versterken van de band met de arbeidswereld.
OS 4.6. Bevorderen van gelijke toegang en follow-up tot het einde van een inclusieve en kwalitatief hoogwaardige onderwijs- of opleidingscursus, met name voor kansarme groepen, vanaf onderwijs en opvang voor jonge kinderen tot volwassenenonderwijs en -opleiding via algemeen onderwijs en beroepsonderwijs en -opleiding en hoger onderwijs, en faciliteren van leermobiliteit voor iedereen en toegankelijkheid voor mensen met een handicap.
Maatregel 1 - Bevorderen en aanbieden van meer inclusieve onderwijsvormen en pedagogische innovaties die met name bruggen mogelijk maken tussen gewoon en gespecialiseerd onderwijs enerzijds en tussen onderwijstraject en beroepsleven anderzijds.
Maatregel 2 - Ondersteuning van het welslagen en de strijd tegen schooluitval, in het bijzonder door de banden met de diensten voor schoolbehoud aan te halen, door acties op het raakvlak tussen school, gezin en jongeren en door de ontwikkeling van pedagogische en partnerschapsmethoden te ondersteunen die het volgen van de lessen en de follow-up aanmoedigen.
OS 4.8. Actieve integratie bevorderen om gelijke kansen, non-discriminatie en actieve participatie te bevorderen en de inzetbaarheid te verbeteren, met name voor kansarmen.
Maatregel 1 - Acties ondersteunen die voorafgaan aan de registratie in een globaal traject van inclusie naar werk ten voordele van de meest kwetsbare groepen, met weinig of geen kwalificaties en/of in een precaire situatie.
Maatregel 2 - Zorgen voor duurzame integratie in het arbeidsproces door ondersteuning van de verwerving en ontwikkeling van vaardigheden (waaronder digitale en/of taalvaardigheden) voor de meest kwetsbare groepen en degenen die het verst van een baan af staan, evenals hun ondersteuning en follow-up naar en in het arbeidsproces.
OS 4.12. Bevorder de sociale integratie van mensen die het risico lopen op armoede of sociale uitsluiting, waaronder de meest behoeftigen en kinderen.
Maatregel 1 - Bevorderen en versterken van het recht op participatie van kinderen die in armoede leven (in alle omgevingen waar het kind welkom is) door middel van participatieve projecten die hen in staat stellen gemakkelijker toegang te krijgen tot hun rechten en deze uit te oefenen door middel van proactieve benaderingen van inclusie en door ouders te ondersteunen door middel van aanvullende sociale monitoring, als onderdeel van de implementatie van de kindergarantie
Os 4.11. Verbeteren van gelijke en tijdige toegang tot betaalbare, duurzame en hoogwaardige diensten, waaronder diensten die de toegang tot huisvesting en mensgerichte zorg bevorderen, waaronder gezondheidszorg; moderniseren van de stelsels voor sociale bescherming, onder meer door de toegang tot sociale bescherming te bevorderen, met bijzondere aandacht voor kinderen en kansarme groepen; verbeteren van de toegankelijkheid, met name voor mensen met een handicap, de efficiëntie en veerkracht van de stelsels voor gezondheidszorg en langdurige zorg.
Maatregel 1 - Acties ondersteunen die bijdragen aan de deïnstitutionalisering van mensen met een handicap of het verlies van autonomie.
Belgische specificiteiten
Om deel te kunnen nemen aan de projectoproep FSE+ 2021-2027 moet de aanvragende organisatie overheidssubsidies ontvangen van Wallonië, de FWB of de COCOF. Het ESF+ komt bovenop deze overheidssubsidies. Bij het indienen van een aanvraag is het noodzakelijk om de activiteiten te specificeren waarvoor de organisatie erkend is en overheidssubsidies ontvangt. Dit aspect is inderdaad niet te verwaarlozen, als een organisatie goedgekeurd is voor de opleiding van volwassenen (18-64), maar een project indient dat ook gericht is op NEET's (15-18), zal dit laatste niet als subsidiabel worden beschouwd, behalve als er een uitzondering is.
Het concept van de projectportefeuille wordt gehandhaafd om de impact van de gecofinancierde acties op de operatoren te maximaliseren. Registratie binnen een portefeuille is een conditio sine qua non voor elke begunstigde die een of meer aanvragen wil indienen, met uitzondering van prioriteit 2 van sociale innovatie.
Een portefeuille van projecten is een groep complementaire projecten die bijvoorbeeld een specifiek gebied of een bepaald thema bestrijken, gericht zijn op het oplossen van een specifiek probleem en waarbij de kwestie van samenhang en complementariteit tussen verschillende operatoren aan de orde komt.
Voor meer details: dit begrip projectportefeuille wordt altijd gespecificeerd in ESF+ projectoproepen, bijvoorbeeld in de Gids voor de projectoproep van 2022.
De subsidiabiliteitsperiode voor projecten begint op 1 januari 2022 en eindigt op 31 december 2027, met uitzondering van prioriteit 2 (31 december 2026). Het ESF+-agentschap heeft een administratieve en financiële gids voor de accreditatieperiode 2021-2027 opgesteld voor gebruik door begunstigden.
Service public de wallonie spw - beheersautoriteit federaal
In Wallonië wordt het EFRO beheerd door het departement voor de coördinatie van de EFRO-programma's, dat deel uitmaakt van het SPW. Deze dienst moet bijdragen tot een efficiënt en harmonieus beheer van de door het EFRO medegefinancierde programma's in het Waalse Gewest. Het stelt operationele programma's op en onderhandelt daarover met de Commissie. Het beheert oproepen tot het indienen van projecten en zorgt voor alle verplichte verslagen aan de EG.
De EFRO-programmering voor 2021-2027 is gericht op de vijf strategische doelstellingen van het cohesiebeleid van de EU:
De WalEurope website - Het EFRO in Wallonië brengt alle informatie en documenten voor de programmering 2021-2027.
EFRO-prioriteiten in Wallonië
In Wallonië zijn deze doelstellingen opgesplitst in 5 prioriteiten en 19 maatregelen:
Voor meer informatie kunt u de Aanvullende EFRO-programmering 2021 - 2027 "EFRO Wallonië Programma 2021-2027". specificeert alle prioriteiten, met de bijbehorende maatregelen en budgetten.
Belangrijkste doelgroepen
Over het algemeen is het EFRO in Wallonië meer gericht op actoren die onder de private sector vallen, de social profit sector (niet-markt) wordt slechts één keer genoemd (met betrekking tot thermische renovatie), er wordt verder niet verwezen naar sociale/uitkeringsdiensten en hun infrastructuurbehoeften.
Aanvullende middelen
ESF+ en EFRO verantwoordelijke autoriteiten en andere relevante contacten
de Waalse regering, vertegenwoordigd door de minister-president die bevoegd is voor de coördinatie van de Structuurfondsen
Anaïs Goffinet
Auditeenheid van de Inspectie Financiën - Europese Structuurfondsen
Genevieve Demarche
Inspecteur-generaal van de Dienst Coördinatie EFRO-programma's
De afdeling Beheer en Animatie (DGA) van het EFRO
De dienst Financieel toezicht en controle (DSC) van het EFRO
Algemeen afgevaardigde van Wallonië en de Federatie Wallonië-Brussel
Permanente vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie
Valérie Goujard, secretarisValérie Goujard, secretariaat
Wallonië-Brussel Algemene Delegatie bij de EU
Attaché: Cohesiebeleid - BOUTRIAU Barbara
Hoofd van de eenheid: Loredana van Buttlar
Medegefinancierd door de Europese Unie. De opvattingen en meningen die worden geuit zijn echter uitsluitend die van de auteur(s) en komen niet noodzakelijk overeen met die van de Europese Unie. Noch de Europese Unie, noch de steunverlenende autoriteit kunnen daarvoor verantwoordelijk worden gesteld.