Het programma draagt duurzaam bij tot de versterking van het concurrentievermogen van Oostenrijk en schept werkgelegenheid. De volgende resultaten worden nagestreefd:
Het idee van samenwerking is verankerd in de specifieke doelstellingen en de desbetreffende maatregelen. De doelstelling "energie-efficiëntie eerst!" wordt bij de selectie van projecten in aanmerking genomen voor infrastructuurinvesteringen overeenkomstig de voorschriften van de overkoepelende verordening.
De ESF-middelen worden in Oostenrijk verdeeld door 13 verschillende bemiddelende instanties; 4 daarvan maken deel uit van nationale bestuursorganen (zie hier: https://www.esf.at/foerderprogramm/foerderstellen/). Het grootste deel wordt echter verdeeld door de 9 deelstaten. Zij hebben allemaal verschillende prioriteiten wat betreft wat en wie zij financieren, maar over het algemeen ligt er een sterke nadruk op projecten voor arbeidsmarktintegratie.
Bovendien zal het ESF+ zich richten op sociale innovatie, met een kenniscentrum, het bevorderen van kennisdeling en het creëren van netwerken, participatieprocessen en experimenteerruimten om de innovatiecapaciteit te versterken.
Via het ESF+ worden maatregelen uitgevoerd die bijdragen tot het doel van een socialer en inclusiever Europa. De maatregelen zijn ingebed in nationale beleidsbenaderingen, vooral in het nationale hervormingsprogramma.
Beleidsdoelstelling 1: een concurrerender en slimmer Europa door innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-verbindingen te bevorderen;
Beleidsdoelstelling 2: een groener, koolstofarm overgangsproces naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door bevordering van een schone en eerlijke energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en -beheer, en duurzame stedelijke mobiliteit.
Rechtvaardiging voor keuze PO: Oostenrijk heeft zich verbonden tot klimaatneutraliteit in 2040 en de EU in 2050. Oostenrijk wil bijdragen aan de doelstellingen van de Green Deal via een hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie en de ontkoppeling van groei en hulpbronnengebruik. De belangrijkste doelgroep zijn bedrijven. Daarnaast zijn verdere inspanningen nodig om de circulaire economie te versterken.
Beleidsdoelstelling 5: een Europa dat dichter bij de burger staat door de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van alle soorten gebieden en lokale initiatieven te bevorderen.
Rechtvaardiging voor keuze PO: Vanwege de voortschrijdende verstedelijking is voor dit PO gekozen. In Oostenrijk woont bijna 60% van de bevolking in stedelijke gebieden. Dit brengt uitdagingen met zich mee in verband met stadsuitbreiding, ruimtebeslag, toenemende pendelstromen en de daaruit voortvloeiende negatieve milieueffecten, met name luchtverontreiniging. Bovendien worden steden geconfronteerd met hogere temperaturen en langdurige hittegolven. Er wordt een minimumbedrag van 8% van de EFRO-middelen aangehouden. Vanwege de uitdagingen op het gebied van hulpbronnen en grondgebruik, alsmede klimaat, milieu en mobiliteit, ligt de nadruk op functionele stadsregio's die in het bijzonder worden getroffen.
Dit programma houdt verband met beleidsdoelstelling 4: Een socialer en meer inclusief Europa waarin de Europese pijler van sociale rechten wordt uitgevoerd.
Rechtvaardigingskeuze PO: In de interventiestrategie wordt rekening gehouden met afzonderlijke beginselen uit alle drie de hoofdstukken van de Europese pijler van sociale rechten en de interventies sluiten nauw aan bij de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad en het nationale hervormingsprogramma. De Europese Commissie beveelt Oostenrijk ook aan om voor de nieuwe
programmaperiode de arbeidsparticipatie van vrouwen en de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen. Het risico op armoede en sociale uitsluiting ligt onder het EU-gemiddelde, maar er zijn nog steeds ongeveer 1,5 miljoen mensen die zich in een dergelijke situatie bevinden. Vooral langdurig werklozen worden hierdoor getroffen. Daarom zullen maatregelen worden genomen die gericht zijn op de groep armoede en sociale uitsluiting. Het landenrapport van de Europese Commissie van 2019 verwijst naar het lage niveau van basisvaardigheden in specifieke sociaaleconomische groepen, in vergelijking met de EU. Vooral laagopgeleiden, werklozen en jongeren die geen werk hebben, geen onderwijs volgen of geen opleiding volgen (NEET's) worden hierdoor getroffen.
Dit programma houdt verband met beleidsdoelstelling 4: Een socialer en meer inclusief Europa waarin de Europese pijler van sociale rechten wordt uitgevoerd.
Motivering keuze PO: Het programma draagt bij tot het waarborgen van bestaansmiddelen en het bestrijden van armoede. Voorts is beginsel 11 van de Europese pijler van sociale rechten aan de orde rechten op betaalbaar onderwijs en opvang voor jonge kinderen en bescherming tegen armoede en het recht van kinderen uit kansarme milieus op speciale maatregelen ter bevordering van onder meer gelijke kansen. Deze doelstellingen moeten worden bereikt door de jaarlijkse verstrekking van schoolartikelen aan kinderen uit huishoudens met een minimuminkomen/sociale bijstand. De distributie van schoolartikelen levert een grote bijdrage aan de bestrijding van armoede onder kinderen. Doelstelling voor de financieringsperiode: 335.000 deelnemers aan het programma. Op nationaal niveau wordt aanvullende steun gezocht om een deelname mogelijk te maken die de behoeften dekt.
In Oostenrijk is de relatie tussen het ESF(+) en de sociale diensten vrij sterk. Prioriteiten zoals actieve integratie, levenslang leren en gendergelijkheid maken een verscheidenheid aan projecten voor kwetsbare groepen mogelijk, waarvan er vele door organisaties voor sociale dienstverlening worden uitgevoerd. Tot de doelgroepen behoren jongeren, migranten en mensen met een lagere formele opleiding. De sociale diensten in Oostenrijk worden grotendeels door de overheid gefinancierd en door NGO's (hoofdzakelijk verenigingen) verstrekt. Voor sommige van deze organisaties is het ESF een aanvullende financieringsbron (bijv. als aanvulling op de basisfinanciering door ministeries of, zoals voor de arbeit plus-leden, de openbare dienst voor arbeidsvoorziening). Een lijst van projecten vindt u hier (alleen in het Duits): https://www.esf.at/projekte/